Dagelijkse kost, een ontevreden lichaam
Een eigen schaduw, ontoereikend onbekwaam
Rusteloos, het onmogelijke willen vergaren
Triestig leeggezogen, naar het duister staren
In de kilte van donker, steeds zichzelf verliezen
Elke keer voor macht en meer willen kiezen
Nooit blij zijn met wat ’t leven te bieden heeft
Zoeken naar hebzucht, wanhopig afgeleefd
Eigenzinnig, altijd op weg naar die rivaliteit
Streven naar perfectie, zo zonde van de tijd