Gedichten
Uitgepluisd
Avondrood, sneeuw dwarrelt door de lucht
Comfortabel tuimelen, zeemzachte vlucht
Huppelend op het ritme van de wind
Tientallen miljoenen, altijd goedgezind
Eindeloze stilte, niets dan donzige pluizen
Niemand op straat, in wit gehulde huizen
Toegewijd de mensenwereld ingedoken
Wonderbaarlijk, vaak on-afgesproken
In het licht van de maan, zo attractief
Neergestreken winteroffensief
Tevreden glimlach achter het raam
IJskristallen, glanzend aangenaam
Glamour en glitter, alles uitgestrooid
Eenvoud tot het geheel snel weer dooit
Landschap verandert in de blanco realiteit
Fraaie terugblik winterse schoonheid
Mensensmokkel
Zachtjes dwarrelt z’n zoute traan naar beneden
Ellenlange tocht, wegvluchten uit het verleden
Voorgoed vertrokken naar het beloofde land
Edelmoedig opgestapt, in smokkelhandel gestrand
Noodgedwongen reizen naar een toegezegd paradijs
Erbarmelijk kader, een mensonwaardige reis
Nationaliteiten opgehoopt, veel te dicht bij elkaar
Toestand onhoudbaar, zoveel verdrinkingsgevaar
Water klotst over de boordrand naar binnen
In de hoek gedrukt, samen met andere gezinnen
Natte kleren, in de kou, geen kans meer om op te drogen
Teleurgesteld, de stand van zaken voorgelogen
Immens veel geld voor een klein beetje wel”vaart”
Geheel uitgemolken, het ticket niets meer waard
Enkele reis, zinkende dromen recht naar beneden
Leven aan een zijden draadje, veel te veel geleden
Fluisterende doden, omdat zij niet voldeden…
Naakte waarheid
Zonder lichaam, weinig tastbaar leven
Eerbiedig dat unieke stuk onuitgegeven
Strijden voor die zuurverdiende ego-cel
Ellebogenwerk onder ’t onovertroffen vel
Niemand hoeft ooit verscheiden te zijn
Troeven uit te spelen in een denkend brein
Wellustig kijken naar die nieuwe uitdaging
Intiem verrijken, op naar dat hebbeding
Nergens anders kan men beter functioneren
Trots zijn, aanvaarden en woorden verteren
Imposante buitenkant, niemand is perfect
Gevoel volgen, die lieve interieur architect
Elkeen heeft dat unieke vel over been
Lichaam appreciëren, kijk er altijd over heen
Fundamenten liggen schoon in ’t hart bijeen
Navigeren
Vluchten, geen werkelijkheid meer verdragen
In rondjes draaien, bomvol onopgeloste vragen
Jammeren tot griezelig donkerzwart overwint
Flamberen in de hel, door vlammen verblind
Energie weggevloeid, volledig tot as herleidt
Niemand zag ’t vuur vertrekken, fel bevochten strijd
Telkens weer opboksen tegen opgedroogd tranenzout
Watervallen hoorbaar tot diep in het schemerwoud
In een kabbelend beekje drijven nieuwe doelen voorbij
Nu langzaam dammen bouwen, hopen op het kerend tij
Traag maar zeker verder reizen, met de stroming mee
In het ondiepe bezinnen, al een beetje weltevree
Geef leven kans om opnieuw door te groeien
Erken zodat lach en traan weer samen kunnen vloeien
Lief zijn voor jezelf, op weg naar een verrassend avontuur
Fundamentele draagvlak voor je eigen zelfbestuur
Vriendschappelijk
Vriendschap, een spontane lach op het gezicht
Iemand die in jouw leven wonderen verricht
Eerlijkheid troef, geen immens groot kaartenhuis
Ruige vestiging, geen afgebrokkeld gruis
Eindeloos veel hoop, om verder op te bouwen
Nest opgetrokken in cement, boordevol vertrouwen
Tevreden met iemand die er altijd voor je staat
Warm onthaal, nog voor je een deur binnen gaat
Intiem gesprek, geen woorden die verdraaien
Nooit meer oordelen, alles uit laten waaien
Toegewijd luisteren, steeds dat boeiend verhaal
Instinctief want vrienden spreken dezelfde taal
Geloven in die kracht, mensen gelukkig maken
Eensgezind genieten, niemand meer kwijt geraken
Liefde en leed netjes verdelen onder elkaar
Fabelachtig beginnen met een vriendelijk gebaar