Gedichten
Herfstig
Zonde dat licht opnieuw sneller dooft
Eerzuchtige wolken van blauwe beroofd
Stralen raken veel moeilijker tot beneden
Tranen komen de gezichtsgoot afgegleden
Iedereen duwt z’n wolkje mist vooruit
Eindeloos veel rook, warmte uitgebuit
Nagenoeg geen mini’s meer op straat
Nergens nog schaduw, herfstregen praat
Eigenzinnige zon trekt naar ’t zuiden
Genadeloze kaarten, wegstervende zomergeluiden
Een kleurenpalet vol bladeren, de blazende wind
Nacht verdonkert, mensen minder goed gezind
Ontaarding
Vervuiling, verkwisting, onze wegen vol gestrooid
In de lucht hangt zure regen die tranen naar beneden gooit
Jankende getijden geven aan dat ’t niet meer verder kan
Fabrieken met stinkende schouwen, ’t milieu baalt ervan
Teruglopende polen, rampzalig veel overstromingsgevaar
In zeeën krult het woeste water richting evenaar
Egoïstische beslissingen, de wereld gaat kapot
Nauwelijks nog ademruimte, verdreven uit z’n eigen lot
Naïevelingen met teveel macht, vergiftigen het land
Eigenzinnig brutaal, wijzend naar de andere kant
Gevaarlijke spelletjes die uitmonden in ellendige rampen
Excuses te laat gekomen, gezonde lucht is aan ’t verdampen
Nagenoeg geen oplossingen meer, klimaat dreigt te verkrampen
Ringweg
Voor het leven geringd, de cirkel is rond
Een uitgekomen droom, innig verbond
Een verzilverde verzameling liefde en leed
Rood met passie, op weg naar compleet
Tientallen vlinders bonken tegen de wand
Intens genieten, voelbaar tot de buitenrand
Een gemeende knuffel, een onbesproken zoen
Nachtelijke vrijheden, in trance overdoen
Nestwarmte, tegen de drukte van tijd
Ernstig werken verdringt jeugdig jolijt
Gelukkig samen, tot iemand de wereld verlaat
Eindeloos genieten met de allerbeste maat
Nadrukkelijk leven, tot de ring in aarde vergaat
Diepgang
Donker, een lichtstraal die nooit de bodem bereikt
Eeltig ondoordringbaar terwijl tijd verstrijkt
Ruig gesteente, opwelling van immense krater
Toekomstwonden te week, littekens van later
In het lichaam spuwt een vulkaan vernietigend vuur
Enkele oplaaiende vlammen, is dit het laatste uur?
Natuurlijk naakt, ondragelijk warm geworden
Niet meer bij machte, zover van alle aanwijsborden
Een rookgordijn dichtgetrokken, niets dat beweegt
Geheimzinnig mooi landschap van de kaart geveegd
Enge dagen, de laatste rookpluim blaast naar boven
Noodbrug afgebroken, enkel zon blijft hier in geloven
Breek
Toekijkende rust, terwijl wij hard lopen te zoeken
Weggestuurd, geen leidraad in de dikste boeken
Als we luisteren, horen we de stilte spreken
Aangenaam lief, met volle moed neergestreken
Licht in de duisternis, ver van ons hectisch bestaan
Fluweelzacht, geluidloos kunnen we de wereld aan
Nieuwe vriendschap, een nieuw leven schenken
Een uitgeruste geest, veel ruimte om na te denken
Geen verre vluchten met gesloten ogen dagdromen
Even zonder verlangen, niet mee blijven stromen.
Nooit meer naar die snelweg, rustig thuisgekomen.