Gedichten
Maandelijks
Volle maan, zij die de slapende wereld in de gaten houdt
Een opgeklaarde hemel, dwars door stad en woud
Eenzaam, bolvormig, naast veel sterren in het heelal
Reizen tot een paar uur later ochtend komen zal
Toonaangevend, kijken of we ons wel gedragen
In de verte Big Bang gehoord, oermensen helpen jagen
Eens ze haar ogen opent, kunnen de kleinsten ze sluiten
Nieuwsgierig binnen gluren, voorzichtig door de ruiten
Toverachtig verder tollen, helemaal om de huizen heen
In het donker geruisloos slenteren, gelukkig niet alleen
Emotioneel en verlichtend, donkere wereld breekt open
Natuur presenteert mooie dingen, we moeten blijven hopen…
Uitzicht
Dichte mist, schaduw schuilt achter ’t gordijn.
Eigenzinnig en hulpeloos, harde kreten uit ’t ravijn
Rode druppels, roestlittekens op gladde stenen
Tranen niet te stoppen, lichaam dat blijft wenen
Immens veel silhouetten, aaseters levend en gezond
Eten voor de gieren, schuimend sap in de mond
Nachten verdonkeren, vallei heeft het koud
T ruikt er naar bittere nasmaak, onopgelost en oud
In een cirkel draaien, ’t hoofd denkt op te geven
Een zoektocht naar heroriëntatie, zonlicht doet leven
Naar nieuwe uitzichten, akelige leegheid vergeven
Tintelt
Teruglopen, stop onzichtbaar lijden
Wakker geworden, voor een leeg hoofd strijden
Al maanden rennen keuzes bloedbanen door
Al maanden zoek je naar ’t juiste spoor
Leve dé uitweg, een aangenaam warm licht
Fantaseren, op naar haalbaar tegenwicht
Twijfelend, met die eindstreep in ’t vizier
In een paar uur wordt sleur, zalig veel plezier
Emotioneel en fier dat je bent aangekomen
Na zo’n prestatie begint iedereen te dromen!
Spoorweg
Eenzaam geklemd op rails, een volgelopen maan
Lichtpuntjes in ’t donker, ’t gerekte lichaam komt er aan
Fluitend ijzer, afzijdse wind zijn gegeerde bondgenoten
Trots de sporen op, in dezelfde bedding nagefloten
In het station liggen bezoekers te overnachten
Een troep nerveuse blikken, verzonken in gedachten
Nieuwsgierig kijkend, op perrongeluk te wachten
Dichtbij
T’ is met jou dat ik wil leven, al m’n tijd wil delen
In goede en kwade dagen, van ontspannen tot vervelen
Een huis met grote ramen, naar de bloementuin kijken
Niet bang voor daarbuiten, voor je schoonheid bezwijken
Thuis komen, beseffen dat jij altijd om me zal geven
In jouw ogen straalt gastvrijheid, onze liefde blijft leven
Elke kamer hangt vol vriendschap, die welkom op de deur
Niets dat zo belangrijk is, jij geeft mijn leven kleur