Zigzaggend, met duizenden naar beneden
Een winters tapijt, landschap aankleden
Volgepropte kussens, zachtjes uitgeklopt
Een witte laag op de koude grond gedropt
Nieuwsgierig, met honderden op het gras
Eindeloos witte vlakte, allemaal in hun sas
Nat, stevig plakkend, als vrienden bij elkaar
Traag gedropt, een leger zonder gevaar.
Wanhopige kinderen laten zich gewillig vallen
In groepjes gaan sleeën, gooien met ballen
Noodgedwongen, ineens uitgemoord
T zout gestrooid, sneeuw verandert van woord
Ijzig koud wegstromend van riolen naar beken
Gesmolten, op weg naar andere streken
Terug opgenomen in de golven van de zee
Warmte van de zon neemt alle druppels mee
En dan weer in de wolken, helemaal opgetogen
Elke keer opnieuw, als ze buiten mogen.