Nevelig landschap, in het onbekende verzeild
Een hoop mist voor de ogen, niks meer afgepeild
Geen uitweg achter een ondoordringbaar gordijn
Elk teugje adem lijkt het laatste te zullen zijn
Nergens een lichtpunt, geen zon te bespeuren
Eigenaardige geluiden, onverenigbare geuren
Niemand had ooit zoiets kunnen voorspellen
Terneergeslagen, vertrouwen aan ’t vervellen
Wanhoop nabij, geen uitweg meer te vinden
In rode draden verstrengeld, leven inbinden
Naarstig op zoek naar dat kleine beetje licht
Troosteloos stilstaan, geen enkel vooruitzicht
In de verte lijkt de wind stoom af te laten
Grote wolken die met de hemel staan praten
Verrassend veel kleine druppels vallen naar beneden
In de grond gesijpeld, een heuse tragedie vermeden
Eindelijk wordt de lucht opnieuw hemelsblauw
Roodgloeiende zon die opkomt, fel dampende dauw