Extreme sprokkel, seizoen trekt een wit jasje aan
Een V-lint ganzen die naar het zuiden gaan
Neerhofdieren verlaten hun dampende wei
Eenden schuiven opzij, geen schoeisel voor dit jaargetij
Nachten zwart-gekleurd, zon lijkt ‘s avonds onderkoeld
T beetje grondwarmte wordt onherroepelijk weggespoeld
Weinig beweging, overwinteren in het geïsoleerde hol
In de lucht zwerven schadelijke dampen, wereld hangt vol
Nerveuze kinderen wachten tot vlokken zijn uitgestrooid
Tevreden buiten lopen, vooraleer het dons ontdooit
In de grond liggen talloze dieren, tot lente in ’t land geraakt
Geen spinnende kat die zich hierover nog zorgen maakt
Transport wordt aards gevaarlijk, sneeuw en asfalt verbroederd
Wegen onberijdbaar, ijzerhoudend kerkhof flink gevoederd
Aan de ene kant een onaangetast landschap, maagdelijk wit
Aan andere zijde, een vloekende stad, peperduur gezouten rit
Liefde en geluk geven warmte, geen hart bevriest in dit seizoen
Fakkels branden zolang de vlammen rustig verder mogen doen