Zomer zwerft zwijgend naar ’t zuiden
Enthousiaste houtgeur, nieuwe geluiden
Spinnen razen onbesuisd over de vloer
Explosiever, vinniger, zo griezelig en stoer
Natuur heeft z’n mooiste pak uit de kast gehaald
Tuimelende bladeren, beneden verdwaald
Wegstervend dalen, bloedrood gewond
In stilte geland, zachtjes op drassige grond
Naakt en mager, de ribben gebroken
Twistend als weer en wind, in elkaar gedoken
In de tuin rijzen zwammen uit aarde omhoog
Groen verdwijnt, web dat nog even bewoog
Neergestreken insecten, kamikaze marathon
Elegante rupsen trekken zich terug in hun cocon
Groep ganzen rept zich naar warmere streken
Elke dag wordt kouder, de zon snel geweken
Niettemin geraak je er nooit op uitgekeken