Eenzaam geklemd op rails, een volgelopen maan
Lichtpuntjes in ’t donker, ’t gerekte lichaam komt er aan
Fluitend ijzer, afzijdse wind zijn gegeerde bondgenoten
Trots de sporen op, in dezelfde bedding nagefloten
In het station liggen bezoekers te overnachten
Een troep nerveuse blikken, verzonken in gedachten
Nieuwsgierig kijkend, op perrongeluk te wachten