Stilstaan.
Dat doe ik sinds 19 juni 19, de dag waarop ik steken kreeg in hart- en borststreek, wel vaker.
Die woensdagavond, na de avondraadpleging van Ilse stapte ik in de wagen op weg naar de Ardennen. De volgende dag – 8u ’s ochtends – zou men immers de jaarlijkse controle aan de centrale verwarming van ons vakantiehuis komen uitvoeren en het leek me een goed idee om daar al te gaan overnachten.
Eerst stopte ik nog even in Overijse om de voetbaltruitjes aan vriend Jelle te bezorgen, daarna nam ik opnieuw de snelweg richting Namen. Een paar km verder, in Waver voelde ik ineens hevige steken in de borststreek, mijn linkerarm voelde slaperig aan, ik was wat duizelig. In mijn hoofd kon ik het gevoel niet omschrijven, ik zocht naar troostende woorden, maar kon op dat moment geen zinnen vormen. Dit had ik nog nooit meegemaakt in al die tijd dat ik met mijn pijngrenzen overleg. Een paar dagen voordien was ik met buurman Hans 100 km gaan rijden op de racefiets. Dit moeten nog wat naweeën zijn, dacht ik bij mezelf. Ik praatte m’n lichaam moed in, keek nog eens naar links en rechts naar voorbijrijdende wagens. Het komt helemaal goed. Een ander stemmetje herhaalde de EHBO cursus die ik 3 weken voordien had gevolgd en vroeg me of ik daaruit niets had geleerd.
Ik reed naar het rechter rij-vak en begon te twijfelen. De dikke witte pechstrook-lijn rechts van mij leek oneindig rechtdoor te lopen. Verlichtingspalen snelden voorbij.
Zou ik pauzeren, me van kant zetten of toch doorrijden ? Ik keek heel even naar de bijzonder mooie blauwe-oranje lucht, want ’s zomers als de zon hier in het wolkendek zakt, reizen oneindig veel onafgewerkte beelden door het luchtruim. Ik zocht naar een kloppende definitie van de pijn die zich opnieuw af en toe liet voelen. De snelwegparking was ik net gepasseerd, ik besloot dus maar door te rijden.
De hele rit zat ik met dat wrange gevoel, een gewoel van onwetendheid, onverklaarbare prikkels die zich door mijn borsthaar worstelden, een uur lang. Ik was blij dat ik de oprit van het huis opreed.
Die avond stuurde Ilse me nog een bericht om me “slaap wel” te wensen. Een beetje aarzelend stuurde ik terug dat er iets van mijn hart moest, dat ik op weg naar hier toch wel iets heel raar had meegemaakt en typte in een paar zinnen mijn verhaal neer.
Zij begreep meteen dat er meer aan de hand was, terwijl wilde ik haar vooral geruststellen en meegeven dat het waarschijnlijk niets was geweest, dat ze zich niet al te veel zorgen hoefde te maken. De pijn was immers verdwenen en ik voelde me al veel beter.
Ilse twijfelde. Ze wist dat ik de vrijdagavond – 2 dagen later – immers 80 km zou gaan fietsen met buurman Hans en ze weet tevens dat ik mijn agenda, mijn doelen steeds afwerk, ook al zou de wereld ondertussen vergaan. Ze was ongerust en wilde vooral dat ik gecontroleerd werd vooraleer ik zou gaan fietsen.
Die donderdag werkte ik nog wat in onze Ardense tuin, nabij het bos. Ilse gaf ondertussen door dat ze voor mij nog een afspraak bij de cardioloog had kunnen regelen. De Mick, ik was nog al eens bij hem geweest een paar jaar geleden toen ik wat proeven moest doen voor een goede bloeddoorstroming en structurele last aan mijn kuiten. Een heel toffe man met een hart van goud.
Hij zou zijn middagpauze opofferen om me toch even te controleren.
Vrijdagochtend ging ik nog werken. Ik lichtte mijn collega’s in dat ik naar het hospitaal moest voor een kleine controle. Niets bijzonders, ik zou tegen 14u op mijn bureel thuis zitten en van daaruit mijn VLAM werk verder zetten. Ik herinner me nog dat ik goed op tijd vertrokken was, omdat ik het moeilijk heb met te laat komen op een afspraak. Op dat moment waren er werken aan de Boomsesteenweg. De file op de A12 richting Antwerpen was onoverzienbaar, we reden stapvoets vooruit. Ik ergerde me terwijl de minuten weg tikten. Stress stroomde mijn aderen door. Ik had al gauw een kwartier tot halfuur vertraging en belde het hospitaal dat ik wat later zou aankomen.
De wagen werd geparkeerd, ik rende naar boven, besloot me niet in te schrijven en meteen naar de afdeling te hollen. Net op tijd (heel eerlijk: 5 minuten te laat, maar goed wat zijn 5 minuten in een mensenleven)
Ik mocht meteen met Mick (Dr Luyckx) mee naar zijn kabinet en deed mijn verhaal.
Hij – of zijn assistente dat weet ik niet meer precies – spelde me wat patches op en controleerde de toestand. Die zag er in eerste instantie vrij goed uit, maar een klein plekje op de monitor vroeg naar meer onderzoek. Ik mocht ook nog even fietsen. Ik trok mijn T-shirt uit, er werden nog wat extra’s op mijn lijf gekleefd en ik begon te trappen. Terwijl ik fietste, maakten we wat grappen over het leven.
Na 10 minuten stapte Mick uit zijn kabinet. Hij kwam terug en zei me dat hij een ernstig probleem had opgemerkt. Ik besefte niet meteen dat hij serieus was en begon wat ongemakkelijk te glimlachen. Hij vervolgde met het feit dat 1 van de slagaders bijna zou dichtzitten. Hij twijfelde niet lang, belde mijn vrouw en vertelde haar dat ik moest blijven en meteen onder het mes zou gaan.
Op dat moment wist ik nog niet zo goed wat me allemaal overkwam. Het verdict kwam hard aan.
Hij wees me de weg naar de inschrijvingen, zorgde voor een kamer en gaf me het lokaal door waar ik bloed moest gaan laten trekken.
Ik had een halfuurtje tijd om me te gaan inschrijven in het ziekenhuis, naar Hans te bellen dat onze wielertrip van 80 km niet kon doorgaan, wat bloedbuisjes te laten vullen, naar het werk te bellen om te zeggen dat ik vanmiddag toch niet zou thuiswerken, mijn hospitalisatieverzekering in te lichten en mijn familie op te bellen. Op dat moment belde ook nog iemand dat er een probleem was met de centrale verwarming in ons huis in de Ardennen. Gelukkig kon ik dit door delegeren aan mijn vrouw en de buurman. Een mens zou er bijna een attaque van krijgen.
Aan de inschrijvingen liet ik de autosleutels achter voor mijn vrouw, want wij horen bij die helden die het vanaf 2019 doen met 1 wagen per gezin om de wereld te redden. Zij had de wagen nodig om onze zoon en 6 vrienden af te halen in Bobbejaanland – Lichtaart een paar uur later. Achteraf vernam ik dat mijn schoonbroer naar het pretpark was gereden.
De hospitalisatieverzekering kreeg ik die dag niet meer te pakken, mede doordat ik nog bij de vorige maatschappij aanbelde. Ik ben nagenoeg nooit ziek (33 dagen sinds het begin van mijn loopbaan 30 jaar geleden) en het bericht dat we van maatschappij waren veranderd had ik nooit zien passeren.
Net voor de bloedafname, belde ik Hans en legde ik hem wat verwarrend uit dat ik vanavond spijtig genoeg niet mee kon gaan fietsen. Hij begreep dat.
Ik kreeg een kamer met 2 bedden toegewezen. Men bracht me zo’n typisch ziekenhuiskleed binnen en ik begon stiekem wat te glimlachen. Deze keer trok ik het op de juiste manier aan. De vorige keer, bij de bevalling van onze zoon, had ik het achterstevoren aan en dat zorgde voor geamuseerde blikken in het operatiekwartier.
Ik zette de rugzak met mijn laptop in de kast, probeerde mijn moeder nog te bellen om haar op de hoogte te brengen maar dat lukte niet, nam een selfie in het plunje en liet Facebook met een hartverwarmende boodschap weten dat ik nu meteen, stante pede onder het mes moest.
Veel tijd om hier allemaal bij stil te staan had ik niet – gelukkig maar.
Een paar minuten later kwam de verpleegster langs, prikte een naald door mijn fragiele vel, legde een goedgevulde baxter aan en maakte me vertrekkensklaar voor het operatiekwartier. Het was de eerste keer in mijn leven dat ik door ziekenhuisgangen werd gereden. Spannend. Gaan we allemaal in de lift geraken? Waar denken de mensen aan die me zien passeren? Ik herinner me nog dat het voor de verpleging niet zo gemakkelijk is om met die bedden elegant een bocht te nemen.
Toen we op de juiste verdieping aankwamen, stond ik nog heel even in de file, maar ook hier was niet veel tijd om na te denken. Het was geruststellend dat wel meer mensen dergelijke operatie moesten ondergaan, zo wist ik wel zeker dat het routine was en dat er mij niets kon overkomen
De deur van de zaal ging open. Het leek alsof ik een spookhuis in een pretpark binnenreed. Een angstaanjagende attractie waar in elke hoek wel wat bewoog. “Amaai zo donker”, dacht ik bij mezelf terwijl ik naar de plaats van het gebeuren werd gerold. Gaan die artsen wel kunnen zien waar ze mee bezig zijn? Er was geen enkel raam, geen daglicht in de ruimte. Duisternis had hier lelijk huisgehouden.
Een ruimte vol elektrische apparaten en schermen, vol gereedschap. Dokters liepen heen en weer om hun laatste voorbereidingen te treffen. Er werd in het Engels overlegd en wat neer getypt op de schermen rondom
De verpleegster van dienst stelde me gerust. De operatie zou een klein uur duren en achteraf zou ik opnieuw de oude worden. Beter dan de oude zelfs want men ging de aangetaste leidingen verbreden met een tussenstukje zodat de ader nooit meer de kans zou krijgen om dicht te groeien, als de gepaste medicatie dagelijks zou worden ingenomen, zodat vers bloed zonder obstakels naar het hart kan stromen.
Je kan het vergelijken met de ontkalking van een doucheleiding. Eens je de kalk verwijdert, het tussenstuk breder is geworden en die wordt opengezet, raast het water opnieuw een stuk sneller door de kraan.
Men bracht me niet onder narcose. Een lichte pijnstiller volstond, zodat ik de herstelling van mijn motor van nabij kon volgen. Wou ik dat wel, vroeg ik me toen af.
Aan mijn linkerkant stond een groot TV-scherm waarop ik de ingreep van heel dichtbij kon observeren.
Ik zag beelden passeren uit mijn jeugd, waarop ik in de zetel zat te kijken naar een wetenschappelijk programma. Net als vroeger wilde ik ook nu zo snel mogelijk weg zappen omdat ik de voorstelling te akelig vond. Ik moet niet weten hoe het hier vanbinnen allemaal draait en keert, als ik maar gelukkig ben, functioneer en niet al te veel kwetsuren heb.
U begrijpt dat ik het komende uur maar een paar keer opzij heb gekeken om de slingerende draden die een weg door mijn lichaam baanden te bestuderen, verder vooruit staarde en met mezelf onderhandelde dat ik me sterk moest houden en nu maar beter niet van mijn stokje draaide terwijl er zoveel door me heen ging, letterlijk en figuurlijk. Het is en blijft een raar gevoel, ook nu nog maanden later.
Zoals eerder aangegeven werd er een opening gemaakt in mijn rechter pols en via de aders werden 2 leidingen naar mijn hart gestuurd. Als ik me niet vergis kronkelde eentje verder met de camera, de andere droeg de stent en wat gereedschap om hem te plaatsen zodat de slagader die voor 90% dicht zat opnieuw ademruimte kon krijgen. Men ontdekte op dat moment dat er nog een kruispunt voor 70 % was dichtgegroeid. Moeilijk te opereren dus. De chirurgen, allen in dezelfde groene uitrusting overlegden een paar keer en zagen niet meteen direct gevaar op deze samenkomende wegen. Ondertussen krijg ik hiervoor gepaste medicatie zodat ook deze splitsing accident-vrij blijft.
Na een uurtje was alles effectief achter de rug. De seconden tikten weg op het scherm langszij. Mijn hart klopte nog. De ingebrachte draden werden langzaam uit mijn lijf getrokken. De gaatjes gedicht en ik werd het operatiekwartier uitgerold.
Ilse wachtte me op in de kamer. We waren blij om elkaar terug te zien.
Ik liet mijn sociale media weten dat mijn groot onderhoud mooi was afgewerkt
Vanaf nu mag ik mezelf stent in noemen. Ik liet VRT weten dat ze me mochten contacteren als ze ergens een vervanger zochten, maar ik kreeg nooit antwoord.
Die avond keek ik nog wat naar het scherm. De programma’s waren alvast meer ontspannen dan die van vanmiddag en viel tegen middernacht in slaap tussen de aangelegde leidingen.
Die ochtend was het nog een hele tijd wachten tot ik uit het ziekenhuis werd ontslagen.
We reden naar de apotheek en bestelden daar 6 soorten pillen waarvan ik vermoedelijk de helft gedurende mijn hele leven moet verder innemen.
Nu wat rusten, wandelen nabij Ciney en het een en ander laten bezinken.
Pas een paar dagen later drong het hele verhaal door.
Ik zat 5 dagen in een rollercoaster die me uiteindelijk veilig weer op de grond zette.
Ik besef dat ik door het oog van de naald gekropen.
Als ik aan Ilse mijn pijn van woensdag niet had omschreven, als zij niet naar Mick had gebeld, als Mick geen plaats had gehad die middag, dan was mijn levensverhaal vanaf 21/06/19 heel anders verlopen.
De dag van mijn operatie zou ik die 80 km absoluut zijn gaan fietsen en nu wetende dat mijn fietsmaat geen EHBO kan toedienen – wetende dat de professor me meldde dat ik die avond 100 % zeker zou gereanimeerd moeten worden tijdens het fietsen – wetende dat ik in Lier en Nijlen steeds langs de Nete rijdt en de hulpdiensten daar bijzonder moeilijk het jaagpad kunnen bereiken…had u me vermoedelijk niet meer gezien – dat neem ik mee voor de rest van mijn leven…
Ik heb al een paar keer geluk gehad in mijn bestaan, maar deze gebeurtenis was veel intenser dan de vorige, het zware auto-ongeluk van 1988 waarbij ik na 4 dagen mijn nieuwe auto perte-totale reed en een stuk van de motor op mijn passagiersstoel lag en het duikongeluk, waarbij ik zonder lucht viel op 20m onder het wateroppervlak.
De zomer is voorbij gevlogen. We hebben vooral genoten van de uitstapjes in de Vascovan, onze kinderen en de vrienden. Vakantie in Italië. De Palio in Siena van mijn bucket-list kunnen schrappen en verder veel, heel veel genoten van elk moment dat zich aanbood.
Nu de herfst in het land is, trek ik vaak naar het bos om de schone kleuren op mijn smartphone vast te leggen, zodat ik ze stiekem elk seizoen nog eens kan bekijken.
Want kleur, dat brengt leven mee
Ik kijk naar boven, naar de wolken die elke dag weer wat onafgewerkte beelden laten reizen, de wind die speelt met losgelaten boomblaadjes.
En al die paddenstoelen die een paar weken de tijd krijgen om hun mooiste kant te laten zien.
Tijd is relatief, genieten dat moeten we doen. Elke dag opnieuw. Elke dag kan een nieuw leven beginnen. Laat het donker passeren en geniet van de kleurrijke lichtinval.
Ga voor dat kippenvel, al die honderdduizenden puntjes vol geluk.
Elke dag opnieuw krijg ik rillingen als ik aan dit avontuur terugdenk.
Ik geniet nu nog meer dan vroeger.
Last but not least. Een EHBO-cursus redt niet alleen het leven van anderen, doe het ook voor jezelf !