Vroeg in de ochtend, stad ontwaakt onder de grond
Instappen en wegwezen, haastig heel ’t jaar rond
Enge diepte, een lawaaierig stuk staal passeert
Ruige rails, op en neer, tot rust wederkeert
Trillende mensen, een ongemakkelijke rit
Woelige gedachten, de onderlaag omgespit
Eten, boek lezen, van kop tot teen bekeken
Eigenzinnige gedachten, vriendelijkheid is uitgeweken